Mijn naam is Hanneke Vos. Sinds 1 april woon ik in de oude zorgvleugel van de Saffier. Ik vind het geweldig om deel uit te maken van dit mooie project en vertel jullie graag wat over mijn afstudeerproject, dat tevens over het thema zorg gaat.
Afstuderen. Omdat mijn studie grafisch ontwerp aan de Hogeschool voor de Kunsten (HKU) erg vrij is, was het moeilijk om een afstudeeronderwerp te kiezen. Het thema zorg – hoe moeilijk deze sector het momenteel ook heeft – tezamen met de kwetsbaarheid van ouderen was een thema dat mij meteen aansprak. Mijn moeder en zus werken allebei in de zorg en ik vind het een dankbaar beroep. Als ik geen grafisch ontwerp had gekozen als studierichting, was ik zeker hun weg ingeslagen.
Mijn klasgenoot Dorien Heemstra en ik hadden allebei een overkoepelend thema. Zij koos ‘eenzaamheid’ als onderwerp en ik ‘dementie.’ Twee prachtige onderwerpen die veel aandacht nodig hebben en beiden ook veel in het nieuws zijn.
Na een tijdje brainstormen met elkaar hadden wij het idee gevonden om onderzoek te gaan doen in een verzorgingstehuis. Na wat telefoontjes en bezoeken aan een verzorgingstehuis in Utrecht, mochten wij in februari 2016 twee weken komen logeren. Wat is er nou mooier om zelf in het tehuis te zitten en alle indrukken en ervaringen te ontdekken en mee te maken? Ons onderzoek was echt ‘thuis in het tehuis.’ We vroegen ons af of de mensen in het tehuis zich thuis zouden voelen. Een beetje ongemakkelijk en vreemd, zou ik onze eerste dagen in het tehuis het beste kunnen omschrijven. Twee blonde meisjes die even zouden komen logeren, maar toen wij uitlegden wat wij kwamen doen, waren de bewoners allemaal erg geïnteresseerd.
We wilden de mooie kanten blootleggen, maar ook de keerzijde van het wonen in een tehuis. Want als mensen er komen wonen moeten zij met het verhuizen een enorm grote keuze maken welke spullen zij willen houden en welke zij weg moeten doen. Dit is voor veel ouderen best een groot trauma.
We hebben een mevrouw helpen verhuizen. We stelden voor om haar te helpen met het uitpakken van de vele verhuisdozen, want dit waren er veel… erg veel! Ze had zoveel rommeltjes en kleine dingen dat wij gewoon niet wisten wat wij met al deze spullen moesten doen. Haar kamer ging van 40m2 naar een kleine 15m2. Dit is natuurlijk enorm krap en je moet dan echt spullen weg doen. Ik vond dit moeilijk om te zien. Al haar spullen waren haar erg dierbaar en hebben elk hun eigen verhaal. Ze vond het fijn om hulp te krijgen. Wij konden echt merken dat ze het moeilijk had en ook heimwee had naar haar oude huis.
We liepen elke dag mee met de afdeling en hielpen waar dit kon. Zo gingen we wandelen met de bewoners, naar het winkelcentrum. Sommigen van hen waren al maanden niet buiten geweest en genoten er van. Voor hen was het echt een uitje. We hebben mooie dingen meegemaakt, maar ook de minder leuke kanten leren kennen. Voor mijn eigen onderzoek liep ik een paar dagen mee op de dementieafdeling. Moeilijk om te zien, zeker nadat herinneringen van mijn eigen dementerende oma weer naar boven kwamen. Na anderhalve week in het tehuis te hebben gezeten begon bij ons de verveling een beetje toe te slaan. Alle activiteiten in het tehuis hadden we inmiddels wel een keer meegemaakt, waardoor we veel mensen leerden kennen. Het is grappig, want als we door de gangen lopen, worden we van alle kanten begroet! We voelen ons echt even twee bejaarde oma’s.
Opvallend ook is dat er overal een subtropisch klimaat hangt. De verwarmingen worden flink omhoog gedraaid! We hadden inmiddels ons eigen clubje met oma’s ontmoet en we gingen dan ook regelmatig bij hen op de koffie! Eén dame had veel humor en we moesten hard lachen toen ze vertelde dat er steeds een man tijdens het eten naar haar knipoogde. Ze werd er echter zo flauw van, dat ze uiteindelijk naar hem toe is gelopen en tegen hem zei: ‘Meneer volgens mij moet u een keer naar de dokter, want uw oog valt elke keer dicht!’. We moesten hard lachen om haar, wat had zij een humor! Zo gingen de grappige opmerkingen de hele tijd door. Bijzonder om een vrouw te ontmoeten die bijna 100 jaar is en nog zo enthousiast in het leven staat.
Met Valentijnsdag kochten wij voor ons vaste clubje chocolaatjes in de vorm van hartjes met een mooie kaart erbij. We merkten dat je wereld veel kleiner wordt als je in het tehuis woont en dat jouw eigen instelling bepaalt hoe jij je zal gaan voelen. Je kunt op je kamer blijven zitten en niet meedoen aan de vele activiteiten, maar je kunt ook het beste ervan proberen te maken. Grappig eigenlijk, het tehuis is net een klein dorp. We leerden van een bewoner dat het ‘leven een geleende tijd’ is en dat is eigenlijk ook wel zo.
De twee weken waren bijna voorbij, en we hadden nog één laatste wens. En dat was een afscheidsborrel met alle bewoners die wij hebben leren kennen. Deze wens ging de laatste avond in vervulling. Enthousiast werden er door bewoners flessen wijn uit de kast gehaald en de plakjes kookworst en blokjes kaas werden uitgedeeld. Iets lichtelijk aangeschoten gingen wij weer naar onze kamer terug. We hadden een geweldige laatste avond gehad met deze lieve mensen en we gaan ze oprecht missen. We hebben een mooie tijd gehad in het tehuis en zijn vele ervaringen rijker. Met dit onderzoek konden wij prima gaan afstuderen. Ik vind het daarnaast geweldig om met deze ervaring ook deel uit te maken van de Saffier. Een bijzonder project waarin jong en oud elkaar ontmoeten.
Verder lezen of benieuwd naar mijn werk:
http://exposure.hku.nl/2016/student/#3080203/hanneke-vos/sp_fa_40=109
http://www.hannekevos.nl/work/de-tijd-die-vraagt/